ze praat tegen de setting in haar hoofd
ze gaat mee in korte fragmenten aan ingevulde beelden
die zich langzaam, soms snel
bewegen door haar ‘hier en nu’
ze geeft antwoord op de vragen die vroeger aan haar gesteld zijn
en technisch gezien bevindt ze zich meestal in een ruimte
waarvan zij een andere beleving heeft dan jij
haar realiteit kan vervormen, haar normen en waarde verdwalen
en de talen die ze spreekt hebben vaak geen echte betekenis
het is de eenzaamheid die galmt door haar bestaan en als een echo door de dagen klinkt
er is elke keer zo’n zelfde lied, gezongen door een ander koor
soms hoort ze een leger marcheren
iemand het weer voorspellen en vertellen welke schoenen ze daarbij aan moet
ze loopt in grote bogen om de ander heen, pakt haar eigen hand vast en staart uren in een niemandsland
soms danst ze op de klanken van taboe
stigma bouwt een muur om haar heen
en de stenen uit haar maag die draag ik
soms legt ze haar portefeuille in de koelkast
wast haar schone kopjes af in vies water
vergeet later, beleefd eerder, meerdere keren tegelijk
soms kijkt ze dwars door me heen
soms wil ze niet dat ik weg ga
soms is er ze er niet
rolt ze met zonder jas door het pas gemaaide gras
maakt tekeningen in de lucht en zucht wolken tegen de wind in
soms is het donker
verbergen haar groene gordijnen het troebele zicht en als je er dan het licht aan zet
kun je er lipafdrukken tellen en half opgerookte sigaretten
soms houdt de nacht zich verscholen achter oneffenheden en voeren farmaceutische dromen haar in stukjes aan de kleine beer
soms doet het zeer om te zien hoe “haar realiteit”
haar altijd in bedwang heeft, hoe ze nooit opgeeft
ze altijd weer op leeft, lacht, op me wacht
dan sust ze mijn gedachten
hou ik mijn bedenkingen verborgen
baddert zij rustig in mijn zorgen en gebreken en doet ze weken lang alsof er niks aan de hand is
soms weten we het allebei
legt zij haar hand op die van mij en verdwijn ik heel even mee
in een niemandsland
voor twee