U bent hier

Machteloos

Ik zat bij een meertje
In mijn hand een heel mooi veertje
Van welke vogel zou dat zijn?
En deed het kwijtraken ook zo een pijn?

Ik voelde aan mijn eigen kaal hoofd
Minutenlang zat ik daar als verdoofd
Ik hoorde de vogels zingen
En kon mijn tranen niet langer bedwingen.

Onophoudelijk stroomden die over mijn gezicht
Radeloos staarde ik naar het duistere felle licht
De zonnestralen konden mij niet verwarmen
Haar gouden gloed kon mij niet omarmen

Ijskoud bleef het in mijn hart
Verkilt door ziekte, pijn en smart
In de verte hoorde ik het gelach van mijn kinderen
Nee! niets zou mij hinderen
Te blijven vechten tot het bittere end
Vurig hopend dat de dood zich toch van mij afwendt.

© Lucka, 2019