zijn voorhoofd fronst
zijn ogen turen
een regenbui ver weg
zijn vader die het land bewerkt
aan de rafelranden van de stad
de pleinen waar ze samenkomen
de stadspoort altijd open
het kind dat kraait
op haar heup
wat is die bekende geur?
die melodie zo zacht?
kom naast me zitten
en vertel me alles over
jouw land, jouw verre land