In het dodenrijk is elke dag weer een bruisend feest
De stereo is aan, uren lang dansen, ’s nachts het meest
Intens genieten van het onstoffelijk zijn als geest
Heerlijk door muren heen, of vloeiend langs plafonds zweven
Neerzien op stervelingen, gevangen in hun leven
Even schrik aanjagen, door iets een zetje te geven
Lekker langs het behang kruipen, verstoppertje spelen
Zien hoe de nabestaanden het doen; soms hun haar strelen
Kostelijk is hun schrik en het geluid uit hun kelen
Af en toe eens opladen uit elektrische dingen
En dan heel zacht, nauwelijks hoorbaar enge liedjes zingen;
plots verschijnen en weg, door in de spiegel te springen