In de schaduw van jouw kunnen
Valt mijn ambitie steeds in stukken.
Ik wil mij uiten op een canvas,
Maar naast jou wil dat niet lukken.
Schets verward om mij heen,
Terwijl jij, lijkt wel een wonder.
Wat zie jij als jij mij ziet?
Vind je mij mooi, ben ik bijzonder?
Door de ogen van een ander
Is mijn kunst soms ver te zoeken.
Ik bak geen potten, stem geen snaren,
Zing geen liedjes, schrijf geen boeken.
Ik wil zwijgen, voelen, maken,
Ik wil alles, overal.
Maar het laatste wat ik wil
Is dat jij mijn stem bepaalt.
Ik neem een slok, ik neem een trek,
Vul mijn longen en dip mijn pen.
Het gelukkigst zijn de momenten
Wanneer ik in mijn eentje ben.
Turend naar de weidse hemel,
Vol met sprankeling van ver.
Ook al is het zwart oneindig,
Er is altijd nog die ster.
Dat ben ik, reizend,
Door de mogelijkheden van het heden.
Glimlach dan naar mijn papier,
En kus mijn schrift tevreden.
Zo simpel kan het zijn:
Ik kijk naar de grond.
En zie mijn taken.
Met de kleuren aan mijn handen
Kan ik nu mezelf gaan maken.