U bent hier

Ik trap je

Ik trap je.

Zó hard dat het pijn doet.
Zó hard dat je wegvliegt en dat je niet meer terugkomt.
Dat ik je niet meer zie.
Dat het niet meer pijn doet dat ik je zie.
Dat ik niet zie hoeveel pijn het me doet je te zien.
En je niet te zien.

Ik trap je.

Zó hard dat je het voelt in je hart, zoals ik het hard voel.
Maar je voelt het niet.
En ik trap zo hard ik kan.
En je voelt het niet.
Maar je vliegt toch weg.
Zó ver dat ik je niet meer zie.
En je komt niet meer terug.
Je bent al te ver weg.
Zelfs zonder mijn trappen.
Je zou ze toch niet meer voelen.
Je bent buiten bereik.

Ik kan er niet meer aan.
Ik trap in de lucht.
Ik trap je.
Ik trap
mezelf.

© Nina Callebaut, 2016