U bent hier

Ik geef mijn lichaam aan de zee

Ik geef mijn lichaam aan de zee
Leg mijn kleding op het zand en loop in de branding
Drijvend in de golven nemen de elementen mij mee
Met enkel nog het ruisen van de golven als monotone slotopmerking

Ik kan niet langer tegen de antidepressiva die ik van de dokter heb gekregen
niet meer tegen al die heimelijk wijzende mensen en vermeden worden op verjaardagen
De eeuwige november in mijn bestaan met gure rukwinden en slagregen
Niet langer de priemende pijn voelen die zich steeds moeilijker laat verjagen

Ik geef mijn lichaam aan de zee
Laat de mossels zich tegoed doen aan mijn huid en het zeewier mijn haar verstrikken
De krabben mijn vlees eten en de heremietkreeft mijn schedel gebruiken als trofee
Ik zal me tijdloos en gevoelloos in dat lot schikken

Om maar af te komen van dat alles verterende verdriet
Welke ons zo is gaan kenmerken en waar we elkaar in zijn kwijt geraakt
Waar ik iedere droomloze slaap ’s nacht van wakker schiet
tot mijn getergde lijf van schuld is geradbraakt

Ik geef mijn lichaam aan de zee
Ga rust vinden op de grens van land en water
Dan ben ik niet meer dat voortdurende cliché
En hoef niet langer te liegen tegen de psychiater

Nooit meer hoeven dolen in de onafgebroken leegte van ons huis
wat voor een liefdesnest had door moeten gaan
Maar nu met alleen de tikkende antieke klok nog als achtergrondruis
een geraamte vormt voor de treurige nutteloosheid van mijn bestaan

Ik geef mijn lichaam aan de zee
Zodat ik kan wegdrijven in de tijd naar een vroeger haven
Naar voor ze haar lichaam uit het mijne haalde met een keizersnee
Voordat we ons doodgeboren kind moesten begraven

© Pim van Driel, 2017