U bent hier

Hoge bomen

‘Hoge bomen vangen veel wind’, dacht ik,
toen ik in het donker opkeek naar de zwiepende gestaltes.
En ik dacht aan de tijd
dat ik mij kleiner probeerde te maken dan ik was.

Maar takken inslaan,
m’n stem stom houden
of op mijn tenen lopend rechts gaan, in plaats van links,
alles was tevergeefs.
De wind wist mij toch wel te vinden.

En dus,
alvorens mij weder op te richten
moest ik de diepste diepte in.
Daar,
waar wortels op zoek kunnen
naar aarde om in te aarden.

‘Hallo aarde?
Aarde hier,
dit mens wil aarden!’

En terwijl wortels zochten in de duistere dieptes
probeerde ik gelijktijdig toch
vooruit te komen.
Maar onvermurwbare wortels hielden mijn plaats,
in de donkere krochten waar ze
eindeloos leken te moeten zwerven.

Totdat een zonnestraal
de donkere aarde doorkruist.
Touché voor de wortels
en warmte en rust daalt in.

De tijd om op te richten
is eindelijk daar;
een hernieuwd en diep geworteld mens gaat staan
om niet meer neer te gaan.

Hoge bomen vangen wind
maar nu weet ik dat
en ik maak me klaar.

© Wienie, 2020