het was pas laat, toen we olijvenbrood aten
en dronken uit te diepe glazen, en nog
lag het ongezegde niet voor het grijpen
uit je neusvleugels stegen kringetjes op
een rookgordijn: een schuilplaats
voor nader zwijgen
en juist in dat zwijgen zat het grootste
behoedzame narratief: hier was het stil
onder de juiste condities, hier
waren de geesten aan het rijpen.