U bent hier

Het leven begon dood

ik lig in een bakje
gewassen door koude, onbekende handen ook al onthoud ik het niet, traumatisch
ik kan mijzelf nog niet wassen
ben klein maar eigenlijk heel groot in de zin dat ik vrij ben
van smet
smet die emotioneel is toegedaan bij ons bestaan
ik word gestorven, ik ben
ben mij van niets bewust
ik sterf
het is koud, mijn ogen moeizaam openen ze
zien kan ik nog niet, niet dat ik weet met
tranen en zonder
geluid, ik wil krijsen maar het lukt niet
geen adem maar nu wel

zacht en buigzaam papier houdt alles bij elkaar
want ik urineer zomaar
zonder schroom
toch wel wat schaamte
rimpels van water of nieuwigheid
haren zijn niet te spotten op mijn lijf,
die zijn uitgevallen volgens de
foto’s die ik later te zien kreeg toen ik mijn verstand
terughad

mijn ouders worden gestorven en verjongen op hun oude dag
de dag waarop mijn kind zal geboren zijn weten we niet
ik word jonger en kan weer mijn eerste stapjes
zetten als ik steun tegen het karretje waarin mijn kinderen mij vervoerden toen we gingen wandelen en
niemand heeft het meer
nodig de fleur van het leven kwam aangezet en mijn vitaliteit komt binnengesijpeld met stommiteit en
onnozelheid als jagen achter begeerten
“de bloem der jeugd”
zoals mijn ondertussen geboren kind het mij beschreef voordat de tijd ze in mijn buik propte
“opgelet, want dit is de tijd waarin je de man van je leven vergeet” en inderdaad
over wie had ik het eigenlijk?
ik was groot maar mijn huid perst samen en duwt mijn rug
naar beneden
“ik ben al heel, heel klein mama!”

lezen en spreken gaat moeilijker alsof ik de woorden die er eerst zaten ben
kwijtgeraakt als de handschoenen die ik
eigenlijk aan koorden zou moeten hangen die
mijn jonge ouders op hun oude dag aan mij
geven om te voorkomen dat ik verloren zou lopen want ik verlies het besef van dingen
want ik weet niet meer hoe het noemt en
“kijk, een dikke mevrouw!” zeg ik terwijl de tijd mijn vel doet vernieuwen
dat ik in een moeilijke periode zit
de realiteit al niet meer kan onderscheiden
fantasie

mijn lichaam doet pijn en mijn tanden een
diepe steekpartij wanneer mijn tandvlees het begeeft
zich overgeeft en de kalk opslokt
als gestorven worden rondom mij omgeven door zacht en buigzaam papier hier
waar ik urineer
waar die schijfjes met ronde uitstulpingen voor zouden moeten dienen ben ik vergeten
schaamte
en ik zet mij neer en beweeg mij
op handen en knieën voortaan mijn dorst wordt gelest
mijn afgeleefde moeder reikt mij haar strakke borst wanneer ik

dagen later in een bakje net gewassen lig
door onbekende, koude handen mijzelf wassen
kan ik al niet meer en het doet overal zeer dus ik krijs
krijsen is een opluchting met mijn oude gekrompen stembanden
ik wil mijn longen dicht doen klappen en mij in veilige wateren begeven
ik ben geboren

© Mea Ostins, 2021