Zij ligt op het bed en zegt: zo ben ik.
En hij zwijgt, want hij weet niet wat te doen.
Wat hij wel weet: men kan niet bestormen
zonder gevangen genomen te worden.
Hij zal terugdenken aan herinneringen die hem nu doen wankelen
het ontkleden van de vroegere dagen, van ochtenden
samen zonder besef van tijd en ruimte
met haar lichaam als gedeelde wroeging.
Zij nodigt uit, zij heeft geduld, zij lijkt haast onverschillig.
En dat doet hem naar alle wapens grijpen
want hij is hier en hij is nu. Hij zal zijn taak volbrengen.
En later zal hij vloeken om zijn zwakheid.