U bent hier

Fietsen

Een koude kille bries,
over mijn vingers.
Handschoenen vergeten,
niet handig.
Een heldere maan.
Het licht,
in de zwarte leegte.
Omringd door duizend maal duizend sterren.
Ik trap steeds harder,
Verlangend naar warmte.
Uiterlijke schijn,
de maan,
de Winter.
Weer ga ik harder,
op weg naar huis,
Tot ik moe maar voldoen neerplof op de bank,
en laat het haardvuur,
mij verwarmen.

© Nicky van Oosten, 2020