U bent hier

Efemeer

Ik loop op straat en het is zacht;
het is een geurige julinacht.

Plots en verbaasd draai ik mij om
want hij loopt achter mij.

Ik zag zijn manier van lopen wel,
maar herkende die even niet.

Met lege ogen stom en snel
liep hij aan mij voorbij. -

De tijd lost op, valt uit elkaar:
ik word me vagelijk gewaar
en voel me een en al weer vroeger.

In mijn kroniek popelt verdriet:
geheugenis van een vriend die ik nu mis,
die pas geleden overleden is.

© Rueb Th. Streep, 2016