U bent hier

Een kastje

een kastje met gesloten laadjes is ze, vol zit ze, haar ogen dik gezwegen.
ik cirkel zachtjes om een vermoeden, om een warrige brij in haar laden.
er jeukt iets onder haar linkeroog, ze wrijft de kroos weg met haar knokkel.

zijn de sleutels gebroken? hun halzen zijn zo lang en smal en krommen.
beschermt zij hen, pleegt zij verraad als hun namen haar kastje openen?
haar ogen zinken weg tussen de algen. de kast zet uit, puilt uit,

wanneer zal zij barsten? ik baan mij een weg tussen het wier,
wil niet dat haar waarachtigheid in chaos de bodem haalt. tram elf
tingelt. ik vis haar op. mijn net moet boeten tot in de avonden lang.

ik bouw een toneel, zo kunnen de sleutels uit de schaduw stiekem
het podium op waggelen. ze hoeft alleen te spélen hoe het was. minder
vies dan haar zwanen met baarden al generaties onder het pek.

in de bovenste la met de loper geopend zit alleen het verhaal,
de feiten, het vonnis, verteld als een paspop zonder vlees, zonder kleur,
als over een vreemde, alleen het hoofd, in één dreun klaar.

de tweede opent stroef vol wolkjes en ballonnen: de deur die altijd piept –
adem klemt – ach mijn lieve meisje, verklap je ons geheimpje dan valt
mama dood, opa nee niet doen, knisperende lakens, ach mijn lieve meisje,

straks leg ik er een ijsje op. jouw schuld, jouw schuld: stroperige pek.
de derde wil niet open. de sleutel ver verstopt onder stevig slaande
vleugels, pek en veren. ze blaast, gorgelt, sist, valt mij aan. ik vlucht

niet, maar wacht tot de la openbarst in bloed en slijm: een gebutste buik.
ik houd haar vast als oude geuren haar panieken, billen pijnen, ogen
draaien, borstkast onder lood bevriest: de grote adem op knijpende

keel de kleine adem in de laatste la laat stikken. hierin geen enkel woord:
in den beginne was niet het woord maar vrees. ik vind modder dat blubt
en kronkelt van gif- en wurgslangen, en weet: dit lieve mens met haar

laadjes zal moeten vervellen om verder te kunnen kruipen. het pek weg
geboend blinkt een geheim laadje waar moed in groeit: schrijft zij met een
veer puzzelstukjes uit haar laden samen en na jaren zwaren glanst haar vel.

© Carla Rus, 2022