U bent hier

Dwaallicht

Zo heb ik laatst, het was bij nacht,
een vriend naar de oude brug gebracht.
In zomertijd als het donker was en iedereen naar bed,
dan zong aan deze waterkant een wonderlijk kwartet.

In deze koude herfstnacht,
verborgen in een witte mist,
houd hier alleen een uil de wacht,
zijn alziend oog op mij beslist.

Toch hoort mijn oor het vaag gerucht,
de nachtwind die weeklagend zucht,
de hoge bomen ruizen,
mijn fietslamp schichtig suizen.

Steeds sneller gaan mijn wielen,
met peinzend hoofd, het thuis als doel,
de schrik vlak op de hielen,
ben ik op weg naar het domein,
van slijk en veen en poel.

Doch in mijn ooghoek,
‘t ging heel rap,
zag ik een lichtje in de drap.
Juist voor de wind ging waaien
was het nog aan het zwaaien.

© Heidi van Creij, 2021