U bent hier

Donderslag

De hemel schreeuwde
moord en dood,
de wolken huilden.
Straten vingen op de regen,
de druppels in elkaar
verweven.

Haar gezicht verscheen
in de rimpels van de plassen,
de tijd had met een mes
in haar gezicht
geschreven.

De vervormde regen
droomde de vrouw
van zijn dromen.
Hij knipperde met zijn ogen
en zij
verdween.

Want zij
was als een donderslag
bij heldere hemel,
als bliksem in een boom.
En hij
liep in een open veld
te dromen.

© Lianne Kleinjan, 2017