Bij wijze van grap zit Johanna naakt
op een brandladder, overschouwt de daken
en denkt:
het is hier allemaal zo vredig. En wat ik
zo knap vind:
ze hebben geweren maar gebruiken ze niet.
Hebt u iemand horen schreeuwen?
Nee, daar hebben de mensen geen tijd voor.
Mensen dromen van de zee
van schepen op de zee
van schelpjes op het strand.
Zoiets vindt Johanna romantisch.
Ik maak tijdbommen, zegt ze.
Dat is niet zo moeilijk
maar je moet er wel je verstand bij houden
anders kan je het niet meer vertellen.
Even kijken of het nog iets wordt.
Ik zal oordoppen gebruiken
om het vol te houden.
Zo hebben we allemaal onze bijzonderheden
dingen die ons onderscheiden.
Ik heb oordoppen zegt Johanna
en tijdbommen en schelpjes uit de zee.
En nu moet ik me aankleden want
het is werkelijk geen gezicht.