Regen klettert
Op de ongelijke stenen
Het geluid van de wind
Laat de bomen van het park wenen
Daar bovenuit torent
Het silhouet van de kerk
De klok tikkend
De wijzers doen hun werk
Twaalf klokslagen
Varen door de straten
Een veilig geluid
Voor een avond zo verlaten
Maanlicht benadrukt
De schoonheid van de stad
Waar mijn verleden heden werd
Waar ik liefhad
Wandelend langs de Haven
Fluistert het water me na
Hoopvol en verloren loop ik
Door de straten van Breda.