Zoveel keer
dwaalde voor het vizier
jouw schuldige oog
Het wapen was zwaar, zwaarder, ondraaglijk
door de gewillige, goedmoedige beulsknecht aangedragen
door de veroordeelde ontschuldigd
Zoveel keer ging het doel verloren
het vluchtte weg
lachend
stoeiend
uitdagend
Je bleef achter
alleen
je malle verleden
die dwaze schuld
je parkinson opgeborgen in de toekomst
dat niet getroffen dier
geen bloed
geen pijn
Zozeer wentelde zich het verleden door jouw tijd
als een vat hotsebotsend de heuvel af
mengde zich de toekomst
nooit geraakt
nooit geleefd
als een barman een cocktail
met een overvloed van gebaar
Je vinger – gekromd – spaarde de wereld
waaruit je puurde
jouw liefde
de reden waarvoor
het enige
even toch
Jouw lichaam (de gelijk goedmoedige beul)
gespannen
niet dood
(nog niet)
je vinger haalde aan
getroffen
verwoesting
De schutter was een dronkenman