U bent hier

De duivels van de daken

Ze filosofeerden over tijdloze dagen,
Ze zochten naar diepere lagen,
over feitenkennis en over het niets.
Ze vonden eer, schuldgevoel en nog zoiets.

Hadden ze zich misdragen?
Hadden ze iets misdaan?
De een vond van wel, de ander was het ontgaan

De duivels van de daken.
Ze krijsten over broodzaken.
Ze schreeuwden over het vliegbeleid,
over de vorige aanval en nooit meer spijt;

De inbraak in de kerk was als gewoon
De mensheid onder poepen was haar verdiende loon
De chocoladeroof vroeg naar meer
maar een duif onthoofden was hun eerste keer

Het was een aanval zo genadeloos en desastreus
Waren ze écht te ver gegaan?
Het was ogenschijnlijk bruut en kil
Ze zuchtten, het was even stil

En in die stilte hoorde je
de verdraaiing in hun ziel
de hapering in hun gedachten
Zouden ze het leed nog kunnen verzachten?

Nee er was niet zoiets als vergeving
Er was niet zoiets als beheersing
Zij waren de baas! In ieders beleving!

Het gesprek was over
Ze zeiden elkaar gedag
Ze spreidden hun vleugels
en vlogen weg met een lach

Zo werden
de duivels van de daken
de soldaten
van de lucht
en
de minnaars
van de wind

Nee, er was niet zoiets als vergeving

© Zoë, 2019