daar achter dat bankje
bij die kromme berkenboom
ligt moederziel alleen
een vroeg gestorven oom
iets verder een berg zand
een man, een hoed, een lege baar
waar ik neerkijk in een kuil
ter grootte van een twijfelaar
dan het klasje kinderen
kaarsen, knuffels, zelfs een bal
ik tel de jaren die ze leefden
en gis naar ziekte of ongeval
mij vermanend, mij vermannend
rechtuit knersend over grind
tot ik eindelijk het verborgen
bloemgraf van mijn ouders vind
ik zoek troost bij de namen
die geschreven zullen blijven
en weet, zij zullen hier eeuwig
samen de dood bedrijven