Als plots
smeltwater
door de stilte stroomt
De wind niet langer
van storm
en de schaduw slechts
van vlinders droomt
Onder het dode blad
en aan de horizon
zacht,
nieuw leven gloort
Als het zonlicht roept
en jong groen danst om takken
Hommels wakker
en verenpakken
kwetterend
worden opgeschud
Dan klopt mijn hart
niet langer onderhuids
maar opgelucht
Het binnenste
eindelijk weer buiten