U bent hier

Bed

’s Avonds als ik moe mijn bed bewoon,
de dag vol onheil is geweken,
dan ruikt mijn bed naar anemoon
met lakens, zeepzacht gestreken.

En als de liefde weer bevestigd wordt
in haar, met al die roze kleuren,
dan worden zoete woorden uitgestort
voor haar en al haar diepe geuren.

Ik was een kind dat krijsend wakker schoot
een heks die mij weeïg wilde koken.
En vluchtend naar mijn moeder kroop
bescherming tegen al mijn spoken.

Haar kloppend hart, dicht tegen mij aan,
haar armen warm om mij geslagen.
Mijn mama’s geur, ik was voldaan,
ik ruik mijn droom nu alle dagen.

© Jan Gangelen, 2018