Hoe zij naast elkaar zitten, deze man
en deze vrouw, als man en vrouw, door
jaren met elkaar verbonden. Hoe zij hem
vasthoudt, hem herinnert, de herinnering
niet loslaat, niet kan loslaten wie hij was,
wie hij voor haar is geweest. Hoe hij daar
zit, haar niet meer ziet, geen blik, geen
herkenning in zijn gezicht te zien is, de vonk
in zijn oog gedoofd, zij een toevallige
onbekende in de stoel naast hem.
Hoe zij naast elkaar zitten, twee werelden,
het oude en het lege, als man en als vreemde.