U bent hier

Aiolos

Een vlinder en een scheepje met een zeil
aan lij, landvast aan een kloet een wijl.

Blokken basalt aan de waterkant,
autobanden aan de wallekant,
drijfhout tegen het vrijboord kaal,
schapen met hun kinds geblaat.

"Schiet op... je bent te laat."
Ik ren over het boord,
geef een antwoord ongehoord,
zoek steun bij haar gelaat.

Uit de windenzak loeit een geklaag,
de vlaag tilt blind en doof het scheepje op.

In mijn hoofd een schemer vaag.
Te zweven begin ik, tijd vertraagt.

Van ver zie ik je stem en hoor
ik je gebaren van jaren her.

Ik tuimel over en voorover, hoor
stemmen kraken in mijn oor, geklop.

Met mijn hoofd schud ik gaga;
zie het rode drijven in het water.

Ik strijk verdoofd en licht langs mijn gezicht,
en even later voel ik ontvelde lippen.

Tanden drijven hulpeloos in het rond
door mijn open ijzeren mond.

Het scheepje stopt met kippen.
De kloet trilt nog na.

© Rueb Th. Streep, 2016